Trixie - top down trui
in Tricks

leergierige beginners    

Rondbreien is helemaal hot en niet moeilijk!
Je breiavontuur begint met rondbreinaalden waarmee je top – down werkt: eerst begin je aan de hals, dan meerder je steken tot je ze verdeelt voor de mouwen en het middenstuk. Dat brei je eerst verder af en vervolgens eindig je met de mouwen. 1 groot voordeel: bij rondbreien moet je achteraf niets meer in elkaar zetten! Easy peasy!

Creëer dit eenvoudig model makkelijk zelf en draag het op iedere outfit. Ga voor de kleur die het best bij jou past!

Zo maak je het

Deze trui wordt van boven naar beneden gebreid. Je begint met de halsboord en meerdert dan voor de pas. Vervolgens splits je de mouwen en het lijf en werk je deze apart verder af. 

Pas

• Zet 88 (90-94-98) (98-98) steken op de rondbreinaald 4 mm - 40 cm, doe dit heel losjes. Gebruik indien nodig een dikkere breinaald of een gebreide opzet*. Brei 6 cm in boordsteek 1/1 in het rond. Gebruik een stekenmarkeerder om het begin van de toer aan te duiden.
• Wissel naar rondbreinaalden 4,5 mm - 60 cm°. Omdat er minder steken op de draad zijn, kan je volgens de "magic-loop"-methode breien.** Ga verder in rechte tricotsteek in het rond en meerder in de eerste toer na de boord gelijkmatig verdeeld 20 steken***. Er zijn 108 (110-114-118) (118-118) steken op de breinaald.
• TIP: plaats een steekmarkeerder in het begin van de toer om de meerderingen bij te houden. Verplaats deze steekmarkeerder telkens als er een toer wordt gemeerderd. 
• Brei 10 toeren en meerder gelijkmatig verdeeld 34 (38-38-44) (50-54) steken. Er zijn nu 142 (148-152-162) (168-172) steken op de breinaald.
• Brei nog 10 toeren en meerder gelijkmatig verdeeld 60 (66-74-80) (84-86) steken. Er zijn nu 202 (214-226-242) (252 - 258) steken op de breinaald.
• Brei nog 10 toeren en meerder gelijkmatig verdeeld 54 (54-60-68) (72- 74) steken. Er zijn nu 256 (268-286-310) (324 - 336) steken op de breinaald. 
• Splits op 20 (20-21-22) (23-24) cm gemeten vanaf de halsrand de steken op voor de mouwen en het lijf. Plaats hiervoor stekenmarkeerders om de verschillende delen van je breiwerk aan te duiden, gebruik bij voorkeur een andere kleur dan voor het begin van de toer. Plaats de stekenmarkeerder voor de rug na 74 (80-87-95) (102-110) steken, die voor de eerste mouw na 54 (54-56-60) (60 -60) steken, voor het voorpand na 74 (80-87-95) (102-110) steken. Je hebt nu nog 54 (54-56-60) (60-60) steken voor mouw 2. 

Lijf

• Brei de steken van de rug. Zet vervolgens de steken van de mouw in wacht**** en zet 6 (6-8-8) (10-12) extra steken op. Brei vervolgens de steken van de voorkant. Zet de steken van de tweede mouw in wacht en zet 6 (6-8-8) (10-12) extra steken op en sluit de toer. °°
• Brei nu verder over de steken van de voor- en achterkant in rechte tricotsteek tot een hoogte van 31 (32-33-34) (35-36) cm gemeten vanaf de scheiding van de mouwen en het lijf. 
• Wissel naar rondbreinaalden 4 mm. Brei 6 cm in boordsteek 1/1 in het rond. Zet op een totale hoogte van 37 (38-39-40) (41-42) cm gemeten vanaf de scheiding van de mouwen en lijf alle steken losjes af; gebruik een elastische afzet om te voorkomen dat de afzetrand te hard gaat spannen*****.

Mouwen

• Neem de steken van 1 mouw op met rondbreinaald 4,5 mm op de draad van 60 cm. Zet nog 6 (6-8-8) (10-12) extra steken op. Je hebt nu 60 (60-64-68) (70-72) steken op de naald.
• Brei in rechte tricotsteek in het rond tot een hoogte van 39 (40-41-42) (42-42) cm.
• Wissel naar rondbreinaald 4 mm. Omdat er minder steken op de draad zijn kan je volgens de "magic-loop"-methode breien.** 
• Brei 6 cm in boordsteek 1/1 in het rond. Brei in de eerste toer alle steken per 2 samen; er zijn nog 30 (30-32-34) (35-36) steken op de naald.
• Zet de steken soepel af, gebruik een elastische afzet om te voorkomen dat de afzetrand te hard gaat spannen*****.
• Brei de tweede mouw op dezelfde manier.

Afwerking

• (Naai eventueel de boord van de hals dubbel.)
• Sluit, indien je telkens steken hebt opgezet bij de mouwen en voor-/achterkant, de opening aan de oksels. 

Tips

• *TIP: gebruik een gebreide opzet voor de hals voor een elastisch resultaat. Doe dit als volgt: maak een schuifknoop en zet deze op de linkernaald. Brei een steek uit de schuifknoop, laat deze niet van de naald vallen, en zet de nieuwe steek bij op de linkernaald. *Brei een steek in de eerste lus op de linkernaald, laat de steek niet van de naald vallen, en zet de nieuwe steek bij op de linkernaald*. Herhaal van * tot * tot je het nodige aantal steken op de naald hebt. Gebruik deze techniek ook voor het opzetten van de extra steken bij het lijf en de mouwen.
• ** "Magic-loop"-methode (rondbreien met weinig steken): verdeel de steken in 2 gelijke delen en trek de draad van de naald erdoor. Plaats de eerste steken op de linkernaald, hou de andere steken achteraan op de draad van de naald. Begin nu te breien met de rechternaald en de draad die aan de laatste steek hangt. 
• ***TIP om gelijkmatig verdeeld steken te meerderen: deel het aantal steken die op de naald staan door het aantal te meerderen steken. Rond het resultaat af naar beneden, naar het eerste hele of halve getal. Meerder nu om de zoveel steken, bij een half getal afwisselend met het hele getal naar boven en beneden afgerond. Brei de eventueel overgebleven steken verder uit.
• ****TIP om steken in wacht te zetten: dit kan je doen door ze met een naald op een restje wol te zetten, of door een extra rondbreikabel met stoppertjes te gebruiken. Later neem je ze terug op met de rondbreinaald om verder te breien.
• ***** Elastisch afzetten: Brei 1 steek recht, draad over de breinaald, brei 1 steek averecht, haal de eerste steek + de lus samen over de tweede steek.
• ° TIP: als je een set met verwisselbare naalden gebruikt om deze trui te maken, kan je hier ook een rondbreinaald van 4,5 mm met draad van 40 cm gebruiken.
• °° TIP: neem de steken die extra zijn opgezet tussen voor- en achterkant op in plaats van de extra steken op te zetten. Zo moet je die achteraf niet meer dichtnaaien.