Selecteer je taal / Choisissez votre langue

Hazel - Top-down in Granny steek gehaakt T-shirt 
in Capri

leergierige beginners    

korte intro 


 

Maat

S (M-L-XL)

Dit heb je nodig

  • 7 (8-9-10) bollen Capri (lichtblauw - I10)
  • Haaknaald 3 mm
  • Haaknaald 3,5 mm
  • 1 wolnaald van Prym
  • Stekenmarkeerders

   Capri (50gr/120m)  

Stekenverhouding

10 x 10 cm = 21 steken en 10 rijen in Granny steek (1 cluster van stokjes wordt als 4 steken geteld = 3 stokjes + 1 losse)

Gebruikte steken

Stokjes, vasten, halve vasten en lossen

 

Boordsteek van vasten

  • 1ste rij: haak vasten op een ketting van lossen.
  • 2de rij en alle volgende rijen: haak vasten in de achterste lus van de vasten in de vorige rij.

Granny steek

  • 1e rij: basisrij die gevormd wordt door eender welke steek, bijv. lossen, vasten, stokjes …
  • 2de rij: haak drie stokjes in dezelfde steek (cluster) al dan niet gevolgd door een losse. In dit project wordt er wel een losse toegevoegd. Sla 2 of 3 steken over tussen de clusters, afhankelijk of er wel of niet een losse wordt gehaakt tussen de clusters.
  • 3e rij: haak clusters in de ruimte tussen de clusters van de vorige rij en in dit project telkens gevolgd door een losse.

V-steken

  • haak 2 steken in dezelfde steek met 1 of 2 lossen ertussen. In dit project zijn het telkens 2 stokjes met 1 losse ertussen.

Zo maak je het

Rugpand

  • Zet 76 steken op met enkele draad Colette en breinaalden 7mm en brei 10 rijen ribbelsteek. (5 ribbels)
  • Meerder in de laatste teruggaande rij 10 steken. Er zijn nu 86 steken op de naald.

Kraagje (zie tips)

  • Haak met naald 3 mm een lossenketting van 5 lossen + 1 keerlosse.
  • Haak in de volgende rij 5 vasten.
  • Haak in alle volgende rijen 5 vasten maar steek altijd in de achterste lus van de vaste van de vorige rij (zie gebruikte steken).
  • Na 94 rijen haak je begin en einde aan elkaar met halve vasten en ook door in de achterste lus te haken.

Pas

  • Vanaf nu haak je verder in toeren. Je keert het werk niet op het einde van de toer (zie tips). Haak 1 vaste op elke rij van het kraagje en verdeel op ongeveer gelijke afstand 10 meerderingen (bijv. in elke 9e steek nog een extra steek haken). Je hebt nu 104 steken. Sluit de toer met een halve vaste.
  • Ga nu verder met naald 3,5 mm en begin met een V-steek. In het begin van de toer wordt die gevormd door 4 lossen (= 1 stokje + 1 losse) en dan een stokje in dezelfde steek. Haak na elke V-steek telkens een losse. Haak nu drie stokjes, maar (nog) niet in dezelfde steek, gevolgd door een losse. Ga zo verder tot je 5 groepjes van 3 stokjes hebt, gevolgd door een losse. Haak dan een V-steek gevolgd door een losse. Deze wordt gemaakt om de raglan te vormen. Ga nu verder met het haken van groepjes van drie stokjes met telkens een losse ertussen. Deze keer 7 groepjes, dan een V-steek, dan weer 5 groepjes en dan weer 7 groepjes. De reeks van 5 groepjes zijn de mouwen en die van 7 groepjes zijn het voor- en rugpand. Let erop dat er voor en na elke V-steek ook telkens een losse zit.
  • Vanaf nu haken we in elke lossenruimte clusters van 3 stokjes gevolgd door weer een losse. In elke V-steek haken we opnieuw een V-steek. In elke lossenruimte juist voor en na de V-steek haken we ook een cluster van 3 stokjes. Op deze manier wordt er per toer telkens 1 cluster gemeerderd tussen de V-steken, dus in totaal 4 clusters (zie tips). Je begint dus elke toer als volgt: start met 4 lossen (= 1 stokje + een losse), dan nog een stokje in de ruimte van de V-steek van de vorige toer, haak nu een losse en dan 3 stokjes in de ruimte tussen de V-steek van de vorige toer en het eerste groepje van 3 stokjes, een losse en weer een cluster van 3 stokjes in de volgende lossenruimte en zo verder. Let goed op dat je telkens een V-steek haakt in elke V-steek van de vorige toer (vier keer per toer).
  • Haak zo verder totdat je voor de mouwen 22 (24 - 26 - 28) clusters hebt en voor het rug- en voorpand telkens 24 (26 - 28 - 30) clusters.

Lijf (scheiding lijf en mouwen)

  • Hecht nu de draad af en knoop voorlopig met een restje garen de twee tegenover elkaar staande V-steken aan mekaar. Hecht opnieuw de draad aan in de eerste lossenruimte die tussen de V-steek en de eerste cluster van het lijf zit: haak 3 lossen (= 1 stokje) + 2 stokjes (= 1e cluster) en haak zo verder in het rond over het rug- en voorpand. Als je bij de volgende bijeengebonden V-steken komt, doe je hetzelfde als in het begin van de toer. Haak verder tot op het einde van de toer. Op het einde van de toer heb je in totaal 50 (54 - 58 - 62) clusters, namelijk 25 (27 -29 - 31) voor de rug en hetzelfde aantal voor de voorkant.
  • Als je de eerste toer van het lijf gedaan hebt (zie tips), ga je als volgt over naar de volgende toer: haak een halve vaste in de derde losse van de eerste cluster om de toer te sluiten, haak dan 3 halve vasten --> 1 op elk volgend stokje en 1 in de lossenruimte. Haak van daaruit 3 lossen als eerste stokje + 2 stokjes erbij in dezelfde ruimte en ga zo verder met clusters haken. Dit heeft als gevolg dat het begin van de toer bij elke rij een cluster meer naar links opschuift, maar dat zie je niet in je werk.
  • Haak verder tot je vanaf de splitsing van lijf en mouwen 30 (31 - 32 - 33) cm hebt. Hecht de draad af.
  • Gebruik nu opnieuw haaknaald 3 mm, hecht de draad aan in de denkbeeldige zijnaad en haak nog 4 toeren vasten en hecht de draad af (zie tips).

Mouwen

  • Ga verder met haaknaald 3,5 mm. Hecht de draad aan onder de oksel, maar steek de haaknaald tegelijkertijd door de twee lossenruimtes die zich tussen de V-steken en de daarnaast liggende cluster bevinden. Haak deze lossenruimtes samen met een halve vaste. Haak nu in elke steek van de eerste cluster een halve vaste en ook in de ruimte erna. Begin daar met 3 lossen om je eerste cluster te maken en ga zo verder rond tot je weer bij het begin bent. Je hebt 22 (24 - 26 - 28) clusters gemaakt.
  • Haak nog een toer van 22 (24 - 26 - 28) clusters.
  • Minder in de daaropvolgende toer als volgt: haak tot je op het einde van de toer nog twee lossenruimtes over hebt. Haak 1 stokje in de lossenruimte, haak 1 stokje op de middelste steek van de volgende cluster, haak nog een stokje in de volgende lossenruimte (behandel later deze drie stokjes als 1 cluster). Je hebt nu 21 clusters.
  • Haak de volgende toer gewoon clusters 21 (23 - 25 - 27 clusters).
  • Minder in de volgende toer zoals twee toeren hoger, maar doe dit als je nog 3 lossenruimtes hebt op het einde van de toer (dit omdat het begin van de toer telkens een beetje opschuift naar links). Bedoeling is om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de minderingen in de plaats van de oksel gebeuren. Haak als allerlaatste nog een gewone cluster voor je de toer sluit. Je hebt nu 20 (22 - 24 - 26) clusters.
  • Haak de volgende toer gewoon hetzelfde aantal clusters als in de vorige toer en hecht de draad af.
  • Gebruik opnieuw haaknaald 3 mm, hecht de draad aan onder de oksel en haak nog 3 toeren vasten en hecht de draad af.

Afwerking

  • Naai de openingen in de oksels dicht.
  • Stop alle draadjes in.

 

Tips

  • Als je het kraagje niet graag maakt op de beschreven manier, kan je ook gewoon 1 of 2 toeren stokjes haken. Kies je voor 1 toer, haak dan ineens het aantal stokjes waarmee je begint aan de pas. Bij 2 toeren haak je eerst het aantal dat vermeld wordt voor het boordje en de meerderingen maak je in de tweede toer zoals hoger vermeld.
  • Indien je met verschillende kleuren zou willen werken, moet je wel op het einde van de toer telkens keren. Je haakt dan in toeren, maar wel heen en weer. De reden hiervoor is, datzodra je voor het lijf in toeren begint te haken, het begin van de toer per toer telkens 1 cluster opschuift, zodat de kleurverandering een diagonale lijn zou veroorzaken in je voorpand.  Als je heen en weer haakt, komt de toerwisseling telkens op dezelfde plaats onder de oksel.
  • Aan het einde van elke toer zou je kunnen natellen of het aantal clusters per mouw en bij rug- en voorpand wel hetzelfde zijn. Bij de mouwen heb je telkens twee clusters minder dan bij de andere twee panden. Het is niet onmogelijk dat je ergens in een lossenruimte vergeten bent een cluster te haken, zeker vlak voor of na een V-steek. Die ruimte is minder opvallend.
  • Als je de eerste toer gedaan hebt nadat de mouwen van het lijf gescheiden werden , zou je je werkje even kunnen passen om te zien of het niet te krap zit. Indien wel, kan je ervoor kiezen nog een rij extra te haken en de richtlijnen van de grotere maat verder te volgen. Omgekeerd kan uiteraard ook.
  • Als je fan bent van een A-model waarbij het lijf breder wordt naar onderen toe, kan je kiezen om meerderingen te maken in de denkbeeldige naad onder de oksels. Je doet dit dan door 2 clusters in de lossenruimte te haken aan weerszijden.
  • Indien je graag hebt dat je bloesje onderaan nauwer aansluit, kan je ervoor kiezen om bij de eerste rij vasten die je bovenop de clusters haakt bijv. om de vijf clusters niet in de lossenruimte te haken.
Download de werkbeschrijving