Selecteer je taal / Choisissez votre langue


Maat

S/M (L/XL)

Dit heb je nodig

  • Aluminium breinaalden  5 mm - 40 cm van Prym
  • Aluminium breinaalden  6 mm - 40 cm van Prym
  • 1 wolnaald van Prym
  • Stekenmarkeerringen van Prym
  • Kunststof haaknaald 6 mm - 14 cm van Prym
  • 12 (15) bollen van 25 g Lys kleur middengeel
  • 3 (3) bollen van 25 g Lys kleur écru
  • 3 (3) bollen van 25 g Lys kleur felroze  
  • 3 (3) bollen van 25 g Lys kleur lila
  • 3 (3) bollen van 25 g Lys kleur purper
  • 3 (3) bollen van 25 g Lys kleur lichtroze

   Lys (25gr/210m)  

Stekenverhouding

10 x 10 cm = 17 steken x 22 rijen met naalden 6 mm en 3 draden Lys in rechte tricotsteek. 

Gehaakte granny square met 5 toeren is een vierkant van 13,5 cm x 13,5 cm met haaknaald 6 mm. 

Gebruikte steken

Boordsteek 2/2

  • 1ste rij: afwisselend 2 rechte en 2 averechte steken breien.
  • 2de rij en alle volgende rijen: de steken breien zoals ze zich voordoen (recht boven recht en averecht boven averecht).

Rechte tricotsteek

  • 1ste rij: alle steken recht breien.
  • 2de rij: alle steken averecht breien.
  • Deze 2 rijen steeds herhalen.
Lossen, halve vasten, vasten, halve stokjes, stokjes
Zo haak je een granny square
  • In dit vierkantje worden stokjes en lossen gehaakt in een cirkel. In totaal worden er 5 toeren gehaakt voor de kleinste maat en 6 toeren voor de grootste maat. De volgorde van de kleuren bepaal je zelf, maar je kan er bijv. voor kiezen om de laatste toer altijd in dezelfde kleur te doen en het aan mekaar naaien van de vierkantjes ook in diezelfde kleur. In dit model hebben we dit zo gedaan met de kleur geel.
  • Begin met een magische cirkel (zie tips) in kleur 1. Ga in de 1e toer verder met dezelfde kleur.
  • 1e toer: haak 3 lossen (= 1 stokje, zie tips) + nog 2 stokjes in de ring (zie tips). Haak dan 1 losse. Haak opnieuw 3 stokjes en 1 losse en doe dit tot je 4 groepjes hebt van 3 stokjes. Eindig met 1 losse en sluit de toer met een halve vaste in de 3e losse in het begin van de toer. Hecht de draad af.
  • 2e toer: hecht een nieuwe draad aan in een kleur naar keuze met een halve vaste in één van de vier hoeken. Haak 3 lossen (= 1 stokje) en 2 stokjes in de lossenboog. Haak 1 losse en opnieuw 3 stokjes in dezelfde opening. Maak nu 1 losse en opnieuw twee groepjes van 3 stokjes met 1 losse ertussen in de volgende lossenboog. Maak dan weer 1 losse om naar de volgende hoek te gaan. Je maakt dus in elke hoek weer twee groepjes van 3 stokjes met 1 losse ertussen. Sluit de toer telkens met een halve vaste in de 3e losse in het begin van de toer. Hecht de draad af.
  • 3e en alle volgende toeren: hecht een nieuwe draad aan in een kleur naar keuze met een halve vaste in één van de vier hoeken. Ga verder zoals in de vorige toeren. Haak telkens 2 groepjes van 3 stokjes in de hoeken en 1 groepje van 3 stokjes in de openingen aan de zijkanten, haak telkens 1 losse tussen de groepjes. Op het einde van elke toer sluit je met een halve vaste in de derde losse van het begin van de toer. Hecht de draad af.
  • Haak de laatste toer van het vierkantje voor dit model telkens in de kleur middengeel.
Zo haak je een granny driehoek
  • Begin met een magische cirkel in kleur 1 (zie tips).
  • 1e toer: haak 3 lossen (= 1 stokje) + nog 1 extra losse. Haak dan 3 stokjes in de ring, 1 losse en nog eens 3 stokjes. Breng een stekenmarkeerder aan in de losse tussen de twee groepjes van 3 stokjes. Haak 1 losse en eindig met een stokje in de ring. Hecht de draad af. Tip: als je voor de volgende toeren het werk niet draait, maar de draad weer aanhecht waar je de eerste toer begon, dan liggen de stokjes allemaal met de "mooie" kant naar boven.
  • 2e toer: hecht een nieuwe kleur aan en haak 3 lossen (= 1 stokje) + nog 1 extra losse. Haak 3 stokjes in de ruimte van de losse tussen het laatste stokje van de vorige toer en het groepje stokjes dat je daarvoor maakte. Haak 1 losse en haak dan twee groepjes van 3 stokjes met een losse ertussen in de ruimte waar de stekenmarkeerder zit. Plaats hier weer de stekenmarkeerder tussen de twee groepjes van stokjes. Haak een losse en nog een groepje van 3 stokjes in de volgende ruimte van 1 losse. Haak 1 losse en nog een stokje in dezelfde ruimte. Hecht de draad af.
  • 3e en alle volgende toeren: hecht een nieuwe kleur aan en haak 3 lossen (= 1 stokje) + nog 1 extra losse. Haak 3 stokjes in de ruimte van de losse tussen het laatste stokje van de vorige toer en het groepje stokjes dat je daarvoor maakte. Ga verder met groepjes van 3 stokjes te maken in elke lossenruimte, en daar waar de stekenmarkeerder zit haak je twee groepjes van 3 stokjes met een losse ertussen. Vergeet niet van tussen alle groepjes van 3 stokjes een losse te haken. Eindig na het laatste groepje met een losse en een stokje in dezelfde ruimte.
  • Let op dat je de laatste toer in de juiste kleur (middengeel in dit geval) maakt.
  • Haak op het einde aan de kant van de driehoek waar geen groepjes stokjes zijn maar alleen enkele stokjes en 3 lossen (die een stokje vervangen) nog een rij in kleur middengeel om het driehoekje af te maken. Hecht in de eerste ruimte de draad aan met een halve vaste en haak een vaste, een half stokje en een stokje in dezelfde ruimte. Ga verder naar de volgende ruimte en haak in elke volgende ruimte 3 stokjes. Haak geen lossen tussen de groepjes. In de laatste ruimte haak je een stokje, een half stokje en een vaste. Eindig met een halve vaste en het volgende stokje.

Zo maak je het

Rugpand

  • Haak 16 granny squares van 5 (6) toeren. Schik de kleuren naar keuze en eindig elke toer met de kleur middengeel. Naai daarna met kleur middengeel de vierkantjes aan elkaar zodat je een groot vierkant krijgt van 4 x 4 granny squares.
Voorpand
  • Haak per voorpand 7 granny squares en 1 granny driehoek van 5 (6) toeren. Schik de kleuren naar keuze en eindig elke toer met de kleur middengeel. Leg daarna de vierkantjes per twee boven elkaar en leg in het bovenste duo een driehoekje aan de halszijde. De laatstgehaakte zijde van de driehoek vormt een deel van de halsrand. Je hebt per voorpand in de hoogte aan de buitenkant 4 vierkantjes en aan de binnenkant 3 vierkantjes en 1 driehoek. Naai met kleur middengeel de vierkantjes en de driehoek aan elkaar.
Mouwen
  • Zet 46 (50) steken op (zie tips) met naald 5 mm en kleur middengeel en brei 2 rijen boordsteek 2/2. Ga verder met kleur purper en brei 1 rij rechte tricotsteek (zie tips) en 1 rij boordsteek 2/2. Ga verder met kleur middengeel en brei 1 rij tricotsteek en 1 rij boordsteek 2/2.
  • Ga na deze 6 rijen verder met naalden 6 mm en tricotsteek. Blijf in de middengele kleur breien voor de rest van de mouw en verdubbel in de eerste rij tricotsteek alle steken. Je hebt nu 92 (100) steken.
  • Brei verder tot een totale hoogte van 50 (52) cm (zie tips) en kant de steken losjes af.
Afwerking
  • Sluit de schoudernaden en gebruik kleur middengeel om dit te doen.
  • Haak aan de rand waar de halsboord komt vasten en begin onderaan aan het rechtervoorpand. Haak 1 vaste in elk stokje en in elke ruimte tussen de groepjes ook 1 vaste. Bovenaan bij de driehoeken haak je geen vasten tussen de groepjes van de stokjes, want daar werden ook geen lossen gehaakt. Eindig aan de onderkant van het linkervoorpand en hecht de draad af.
  • Raap met breinaalden 5 mm steken op om de halsboord te breien en begin weer onderaan aan het rechtervoorpand. Hou het werk met de goede kant naar je toe. Steek in de vaste op de plaats waar je zou steken om te haken, haal langs de achterzijde de draad naar voren en raap zo per vaste een steek op.
  • Brei boordsteek 2/2 (zie tips) en zorg ervoor dat je in het begin en bij het einde aan de goede kant van het werk 2 rechte steken hebt. Per 3 steken maak je 1 steek bij door een steek eerst langs voren en dan langs achteren te breien. Je doe dit best als volgt: * brei 1 steek recht, de volgende steek brei je recht en je verdubbelt die. Je hebt nu uit 1 steek een rechte en een averechte steek gemaakt. De volgende steek brei je averecht*. Op deze manier heb je 2 rechte en 2 averechte steken gemaakt. Herhaal van * tot *  tot op het einde van de rij en let op dat je eindigt met 2 rechte steken aan de goede kant. Hiervoor zou het kunnen dat je hier of daar wat meer of minder keren steken moet verdubbelen.
  • Brei 6 rijen boordsteek op dezelfde manier als je gedaan hebt onderaan de mouw.
  • Naai de mouwen in en sluit de zijnaden.
  • Haak onderaan de voorpanden en het rugpand nog een rij vasten om de onderkant af te werken. Begin naast de boord met een halve vaste en ga verder met vasten. In de laatste steek voor de boord haak je weer een halve vaste.
  • Stop alle draadjes in.
Tips
  • Als het maken van de magische cirkel niet goed lukt, kan je ook gewoon in de eerste losse van de ketting haken. Je begint het vierkantje dan als volgt: haak 4 lossen (= beginlosse + 1 stokje), haak dan in de eerstgemaakte losse twee stokjes enz. De eerste losse fungeert dan als magische ring en met het draadeinde kan je deze "cirkel" ook dicht trekken.
  • Laat bij het begin van elke toer een eindje van 10 cm hangen en haak samen met de draad als je de eerste 3 lossen haakt. Zo hoef je dit draadje later niet meer in te stoppen en zal je lossenketting een beetje dikker zijn, dus even dik ongeveer als een echt stokje.
  • Wacht niet met draadjes in te stoppen tot alle vierkantjes klaar zijn maar doe dit telkens als er eentje klaar is. Zo heb je achteraf geen grote klus meer te doen.
  • Als je het draadje van het begin van de toer samenknoopt met het draadje van het einde van de toer, kan je die allebei tegelijkertijd instoppen aan de achterkant van je werk.
  • Indien je geen fan bent van heel brede mouwen, kan je ervoor kiezen om 6 steken minder op te zetten en voor de rest de werkbeschrijving gewoon te volgen. Op deze manier wordt de mouw in zijn geheel 6 cm en dubbelgevouwen 3 cm smaller.
  • Als je in een boordsteek van kleur wisselt, creëer je in de eerste rij met de nieuwe kleur altijd een stippellijn als je de averechte steken verwerkt. Daarom kies je er beter voor om de eerste rij in de nieuwe kleur rechte tricotsteek te doen aan de goede kant of averechte tricotsteek aan de verkeerde kant.
  • Als je de laatste rij van de mouw breit, kan je in de helft van het aantal steken een stekenmarkeerder aanbrengen om het punt aan te duiden waar de mouw tegen de naad van de schouders moet komen.
  • Als je geen fan bent van steken oprapen met de breinaald en de boord eraan te breien, kan je ervoor kiezen om een boord vasten of stokjes aan te haken.